kleuters pesten

Pesten is last krijgen van het gedrag van een ander

(Door Hellen) Kinderen zijn leuk, gezellig, sociaal, zien alles als een avontuur, enerverend, vol levenslust, leergierig en vol energie.. Maar soms…. Pesten is last krijgen van het gedrag van een ander

Pesten

De kleine wilde dieren beginnen elkaar vanaf 4 jarige leeftijd te pesten. Dan nog vrij onschuldig, in de ogen van veel volwassenen. ‘Kleine’ pesterijtjes zoals het afpakken van een muts, of iets verstoppen wat belangrijk is voor de ander. Dit gedrag wordt over het algemeen gezien als vervelend. Zeker als een leerling voor de 10e keer huilend komt vertellen dat zijn muts weer is afgepakt.
De ‘dader’ wordt aangesproken, krijgt eventuele straf, en daarmee is het klaar..
Of nou ja, de leerkracht vindt dat het klaar moet zijn.

Pesten is last krijgen van het gedrag van een ander

Op welk punt wordt een plagerijtje dan pestgedrag? Naar mijn inziens is dat antwoord simpel. Vanaf het punt dat een leerling last krijgt van het gedrag van de ander, wanneer het niet meer als grappig of als een spelletje wordt ervaren. Dat punt is voor elke leerling anders. Er bestaat dan ook geen rechtlijnige uitleg of lijst voor wat nou precies pestgedrag is. De leerling staat hierin centraal.
Pestgedrag kan ook zijn constant aangekeken worden door dezelfde leerling in de kring of tijdens een speel- of werkmoment. Ook kan op regelmatige basis bij dezelfde leerling voordringen bij de toilet of op het moment dat er tijdens het buitenspelen materialen worden uitgedeeld, als pestgedrag worden ervaren. Andere voorbeelden zijn dat de de jas van een leerling op de grond gegooid wordt door een andere leerling. Of elke keer als een leerling wat wil vragen aan de leerkracht dat er (zachtjes) gelachen wordt, of als een leerling moeite heeft met het lezen van woordjes die voor een ander als makkelijk wordt benoemd. Zo zijn er vele voorbeelden op te noemen die dagelijks voorkomen. En vaak gebeurd het onopvallend, of wordt een bepaald patroon niet gezien door de leerkracht.

Lees ook: GEPAST GEDRAG STIMULEREN (IN DE KLAS EN DAARBUITEN)

Inzetten op pestgedrag

Vaak vanaf het moment dat de leerkracht het zat is, wordt er direct harder ingezet op het pestgedrag. Daarnaast krijgt de leerling die gepest wordt, vaak de opdracht om meer voor zichzelf op te komen. En daarmee zou dan het probleem opgelost moeten zijn. De rust is wedergekeerd, althans zo lijkt het. De leerling komt bijvoorbeeld niet meer huilend vertellen dat zijn muts is afgepakt.

Uit onderzoek is gebleken dat disciplinaire maatregelen nauwelijks effect hebben op het terugdringen van pestgedrag.

Onderzoek

Ayers en collega’s (2012) voerden een onderzoek uit naar verschillende disciplinaire maatregelen die scholen gebruiken bij leerlingen die anderen hebben gepest. Ook keken zij of en welke maatregelen ervoor zorgen dat deze leerlingen niet nogmaals gaan pesten of agressief gedrag vertonen. In dit onderzoek werden 1.221 studenten van 122 scholen betrokken die wegens pestgedrag een disciplinaire maatregel hebben gekregen. De volgende maatregelen zijn onderzocht: nablijven, schorsing binnen school (waarbij de leerling niet mee mag doen aan zijn dagelijkse planning/activiteiten), verliezen van privileges, schorsing van school, contact met ouders, bespreking tussen ouder en leerkracht (eventueel ook met leerling), verblijven op kantoor (waarbij de leerling niet mee mag doen aan zijn dagelijkse planning/activiteiten). Lees ook Vluchtweg

Lees ook: OMGAAN MET MEIDENVENIJN

Wat werkt?

Resultaten wijzen uit dat maar twee disciplinaire maatregelen een significant effect hadden op het
pestgedrag: het verliezen van privileges en een bespreking tussen ouder en leerkracht (eventueel ook
met leerling).
Ayers en collega’s (2012) concluderen dat disciplinaire maatregelen gericht op de individuele leerling, zoals het schorsen van de leerling uit het klaslokaal of van de school, niet effectief zijn in het weerhouden van de leerling om nogmaals pestgedrag of agressief gedrag te vertonen. Anti-pestprogramma’s zouden zich moeten richten op meerdere systemen, zoals de schoolomgeving, thuisomgeving en leeftijdsgenoten.
(Bron: Nederlands Jeugd Instituut.
Karen van Rooijen-Mutsaers
Nikki Udo
Daan Wienke
Willeke Daamen
www.nji.nl
April 2015)

Magisch denken en pestgedrag

Doordat de jonge leerlingen magisch denken, is alles mogelijk voor ze.

In de beleving van een jonge leerling kan een andere leerling, bijvoorbeeld de pester, zelf een raket maken waarmee hij in de nacht naar ieder huis kan vliegen. In de raket heeft de pester dan een kast met allemaal sleutels, van alle huizen, waardoor de leerling dus zomaar binnen kan komen. En dan kan hij zomaar op de kamer komen, en het speelgoed kapot maken. Of papa of mama pijn doen.

De invloed van pestgedrag zal bij de leerling die niet voldoende weerbaar is, steeds groter worden. De gevolgen zullen, in de loop der jaren, steeds verder internaliseren bij de leerling.
Het is dus van groot belang dat pestgedrag onder jonge kinderen niet (te snel) als onschuldig wordt bestempeld

In elke klas zit minimaal één leerling die als ‘pester’ kan worden gezien. Ook bij de kleuters.

Dit zijn vaak de leerlingen die o.a. bewust gemene dingen tegen anderen zeggen of doen, rechtstreeks of via een ander. Deze kinderen beleven een bepaalde mate van plezier aan het hebben van controle en regeren door angst in te boezemen bij anderen.
Op welke manier zij dat doen, is afhankelijk van de leeftijd. De allerjongste leerlingen doen dit vaak door te dreigen de vriendschap te verbreken, of om iets kapot te maken wat van hen is. Ook gebruiken ze boosheid als dreigmiddel, ‘anders ben ik voor altijd boos op jou’. Dat zijn natuurlijk de grootste horrorscenario’s van 4- en 5-jarigen. Hiermee krijgt de pester tijdelijke controle over een groepje kinderen die bang zijn geen vrienden meer te mogen zijn. Het groepje kinderen doet, individueel of in groepsverband, braaf wat de pester zegt.
Als de grens bereikt is, haken de trouwe volgers wel af. Zij gaan dan gewoon wat anders doen, zo simpel is het nog bij de jongste leerlingen.

Wat op het oog onschuldig lijkt, is in feite verre van onschuldig. De basis voor pestgedrag door de pester en zijn volgelingen, is gelegd.

Het slachtoffer

Daartegenover staat de leerling die het pestgedrag ondergaat.
Een deel van de leerlingen is weerbaar genoeg vanuit zichzelf, zij kiezen er bijvoorbeeld voor om niet meer met de pester te spelen en zijn in staat om pestgedrag te negeren. Die kinderen vertrouwen in de basis op zichzelf.
Een ander deel van de leerlingen, zal de pester volgen en doen wat de pester wil, totdat de grens is bereikt. Zij vertrouwen zowel op zichzelf, als op de pester.
Het overige deel van de leerlingen, de kinderen die vaak het mikpunt zijn van de pester, reageren met angst, ontwijken en vluchten. Zij vertrouwen niet op zichzelf, en nog minder op de pester.

Want hoe onschuldig pestgedrag ook mag lijken, het heeft invloed op de leerling. Áltijd.

Leerkrachten of assistenten vergeten vaak om te kijken door de bril van een jonge leerling als het gaat om pesterijtjes. Er wordt nog te vaak gedacht vanuit het perspectief van de leerkracht of assistent. Daardoor worden pesterijtjes zoals het afpakken van een muts, gezien als vervelend maar prima te stoppen d.m.v. het geven van straf.

Vanaf de kleuterschool zou al gekeken moeten worden naar achterliggende oorzaken van pestgedrag, welke invloed dit kan hebben op een specifieke leerling, en de jonge leerlingen meer inzicht geven in actie / reactie.

De basis van pestgedrag wordt gelegd in de kleuterklas.

Ouders kunnen hierin nog een hele belangrijke rol spelen m.b.t. de opvoeding. Het is dus van belang om ouders te betrekken, inzicht te geven in het gedrag van hun kind, en om samen tot een plan van aanpak te komen. De reden om al bij zulke jonge leerlingen meer aandacht te besteden aan pestgedrag en weerbaarheid, is in 1 woord samen te vatten: toekomstperspectief.