Met het prentenboek van de week werken we een week lang over een boek. Nee, we lezen het niet saai elke dag op dezelfde manier voor. We lezen interactief voor, gebruiken begrijpend luisteren en werken over het boek. 

Prentenboek van de week

Het idee van het prentenboek van de week is dat we een week lang over een prentenboek werken.
We lezen het boek elke dag op een andere manier voor, het sluit aan bij het thema en we werken over het boek.
Dit werkt fantastisch! Door de herhaling komen de kinderen echt in het verhaal en kun je meer de diepte in. De betrokkenheid als we ook werken over het boek is heel hoog.

Elke dag het prentenboek

Als we elke dag het boek alleen zouden doorlezen, zouden de kinderen aan het einde van de week afhaken.
We hebben de tips van begrijpend luisteren en interactief voorlezen bij elkaar gepakt en daar een schema voor onszelf van gemaakt.

Dag 1: Introductie boek
We introduceren het boek door de kaft te bekijken. Het boek bladeren we alvast door en we bekijken de illustraties. We vertellen wat de titel, de schrijver en de illustrator is van het boek. We voorspellen het verhaal naar aanleiding van onze bevindingen en bespreken wat onze voorkennis al over het onderwerp is.

Dag 2: Woordenschat en hardop denken
We lezen het boek voor de eerste keer voor waarbij we moeilijke woorden aanstippen en uitleggen. Tijdens het voorlezen denken we hardop. We laten zien hoe wij denken tijdens het lezen, zodat de kinderen geprikkeld worden om ook mee te denken. Dit doen we niet te lang, om de kinderen niet uit het verhaal te halen. We zeggen bijvoorbeeld: ‘Wat zou er nu gebeuren met de aap nu de kar waar hij in zat omgevallen is?’ Of we voorspellen het verhaal hardop, zoals ‘Ik denk dat de reus nu naar de kabouters zal lopen, om ze op te eten. Denken jullie dat ook? Ja? Laten we dan snel het verhaal verder lezen.’

Dag 3: Verhaalkaarten
We geven elk kind (of zoveel als er kaarten zijn) een kaart met een onderdeel van het verhaal erop voor het verhaalbegrip: wie, wat, waar, probleem, oplossing en begin-midden-eind. We lezen het verhaal nogmaals voor en vragen de kinderen de kaart omhoog te steken als ze hun stukje horen. Na het verhaal bespreken we de verhaalkaarten van het boek nog even kort.

Dag 4: De juiste volgorde
We zorgen vaak voor gescande platen van het boek. Deze leggen we op de verkeerde volgorde. Aan de kinderen de taak om de platen in de juiste volgorde van het verhaal neer te leggen. We bespreken nogmaals kort het verhaal.
Soms laat ik na de juiste volgorde ook kinderen die al kunnen lezen, of kinderen die goed het verhaal na kunnen vertellen het boek voorlezen aan de klas.

Dag 5: Uitspelen
Ik geef een aantal kinderen een rol van het boek. Zij spelen het verhaal uit, terwijl ik het voorlees. Omdat het boek in het thema past, heb ik er ook vaak attributen bij om mee te spelen.

Werken over het boek

Naast het boek voorlezen, werken we ook veel over het boek. Ik probeer de lessen met de weekdoelen zo te maken dat ik het boek ervoor gebruik. Bij kritisch luisteren zorg ik bijvoorbeeld voor vragen uit het boek. Als we tellen, tellen we iets wat in het boek voorkomt. Bij mijn recensies van prentenboeken zet ik ook altijd deze lestips erbij.

Het werkt dus ontzettend goed en wij zijn enthousiast. Wie weet is het ook een tip voor jouw klas?