Thema vlinders knutselen. De knutsels gaan allemaal over de rupsen en vlinders. Met leuke kleurplaten.
Thema vlinders knutselen
Verschillende fruitstukken met rups
Intro: Voorleesboek: Rupsje Nooitgenoeg
Materialen:
– verschillende gekleurde stroken (voor de rups)
– de verschillende soorten fruit (kleurplaten)
– lijm
– schaar
– kleine stukjes papier (voor het gezicht van de rups)
Kern: Je hebt verschillende plaatjes van fruitstukken. De kinderen mogen een fruitstuk uitkiezen en deze inkleuren/schilderen. Hierna, afhankelijk van het niveau, kunnen de kinderen de tekening uitknippen of prikken. Vervolgens maken de kinderen een muizentrapje. Het muizentrapje is de rups. Deze rups wordt op de appel geplakt. Van papier kunnen ze een kopje met oogjes en een mond maken.
Optie 1: Een grote mega rups
Intro: voorleesboek: Rupsje Nooitgenoeg. Vertel de kinderen nogmaals dat de rups zo veel aan het groeien is doordat hij niet meer weet hoe hij moet ophouden met eten… De rups groeit, en groeit en groeit………
Materialen:
– kop van rups (voorgetekend)
– voor groep 1 rondjes met beginletter er al op
– voor groep 2 rondjes zonder beginletter
– potloden
– crêpepapier
– versiersels (glitters, stickers, etc. ligt er aan welke optie je kiest)
– poten
Kern: Met de hele klas een grote rups maken die over twee muren heen kronkelt als je hem ophangt.
Ieder kind krijgt twee rondjes. Op het ene rondje kunnen ze de eerste letter van hun naam schrijven, deze letter gaan ze versieren. Ieder kind maakt propjes van crêpepapier. Deze propjes plakken ze op de letter. Op het tweede rondje gaan ze:
- Een dier tekenen wat begint met de eerste letter van hun naam.
Of…….
- Versieren met: glitters, stiften, verf, papier, potloden, stickers etc.
Als ze hiermee klaar zijn plak jij (eventueel met behulp van een aantal kinderen) alle rondjes aan elkaar vast. Ook plak je de poten er onder en zo ontstaat er een hele grote mega rups die elke dag met jullie mee kronkelt.
Afsluiting: Vergelijk de rups in appel met de rups op muur. Welke is groot en welke is klein? Waaraan zie je dat? Hoe zou je dat kunnen meten? (Touw.)
Optie 2: Individuele rups
Intro: voorleesboek: Rupsje Nooitgenoeg
Kern: ieder kind maakt individueel een rups.
Deze optie is precies hetzelfde als optie 1 alleen kan je er ook voor kiezen om niet alleen de beginletter te doen maar de hele naam met propjes crêpepapier, stiften, glitters, gekleurd papier etc.
De rups wordt dus zo lang als dat je naam is: k i m
Rupsje Nooitgenoeg verandert in een vlinder
* Ter voorbereiding kun je steeds in stappen voorgevouwen vouwblaadjes opplakken, zodat de kinderen deze stap voor stap (zelfstandig) kunnen namaken.
Materialen:
– vouwblaadjes, vierkant en in verschillende kleuren
– gekleurd stevig papier (voor de antennes)
– snippers
– lijm
– kleurpotloden en of stiften
– ijslollystokjes
Kern: vlinders vouwen.
Neem vier vouwblaadjes waarin je een schuine vouw maakt en plak de vouwblaadjes op zo’n manier tegen elkaar, dat er twee ‘vierkanten’ ontstaan die met een punt tegen elkaar zitten.
Plak de twee puntjes van de ‘driehoek’ of ‘vierkant’ vervolgens aan de achterkant van het ijslollystokje. Teken een gezichtje op het stokje. Versier de vleugels en je hebt een prachtige vlinder.
Afsluiting: je kunt de vlinders of op de muur prikken of aan het plafond hangen.
De vlinder in spiegelbeeld
Kern: vlinders maken met verf (spiegelbeeld)
Materialen:
– wit, stevig, A3-formaat papier, met een vouw in het midden.
– Verf. 3 a 4 kleuren
– Kwasten
– Kranten
– Spiegels
– Foto van een vlinder
– Kleurplaat ‘kale’ vlinder.
Intro: Je laat een foto zien van een prachtige vlinder. De vlinder heeft veel kleuren en vormen. ‘Welke helft vinden jullie het mooist? De linkerhelft van de vleugel of de rechterhelft en waarom?’
Vervolgens pak je een kleurplaat van een ‘kale’ vlinder. Aan de ene kant teken je een figuurtje. Nu vraag je aan de kinderen waar hetzelfde figuurtje moet komen. (bedenk, teken en laat verschillende figuurtjes zien, waardoor de kinderen het spiegelbeeld in de vleugels leren ontdekken ( hiervoor kan je ook daadwerkelijk een spiegel voor gebruiken)
Je hebt op alle vellen papier, langs de vouw, een halve vlinder getekend. Je vertelt de kinderen dat je een tovertruc gaat doen en doet voor hoe het werkt: je tekent de getekende vleugel over met verf en klapt daarna het blad dicht. Je wrijft stevig met de handen over het papier en spreekt een toverspreuk uit. Daarna vouw je het blad weer open: de vlinder heeft nu twee identieke vleugels! Vervolgens kun je een figuurtje op de ene vleugel tekenen en dat weer op de andere vleugel drukken. Daarna mogen de kinderen dit ook gaan proberen. Let erop dat de kinderen niet teveel verf gebruiken, want dan werkt de ‘druktechniek’ niet zo goed.
Afsluiting: Nieuwe mooie vlinders voor in de klas die je kan ophangen!
